Herpetologische natuurreis Creuse 2 tot en met 9 juni 2007

Deelnemers: Martin Edelman, Ronald Frank, Carlo Kant, Rita Buyse, Eric Renterghem, Ilse Claes, Els Mooij-Frank, Bert Mooij; reisleider: Rob Veen

Dag 0 zaterdag 2 juni

Om zes uur zijn Ronald en ik opgestaan. Om zeven uur vertrokken we richting Frankrijk. Op een kleine misser en een verkeerde afslag bij Orleans na verliep de reis voorspoedig. Het laatste stuk was zeer vermoeiend. Kleine weggetjes en behoorlijk wat kilometers maakten dat we aan het eind gesloopt waren. Ronald heeft het hele stuk gereden. Onderweg werden de volgende soorten gespot Zwarte en Rode wouw, Grauwe gors, Zwarte roodstaart, Roodborsttapuit en dode Bunzing, Steenuil en Egel. Tien voor zes kwamen we in Tigouleix aan. We stelden ons voor aan degenen die we nog niet kenden (Carlo, Rita en Eric waren mij al in eerdere reizen bekend). Carla bereidde een perfecte maaltijd voor en Rob liet zien dat hij een zeer enthousiaste en geanimeerde verteller is. Jane, een Engelse vriendin, hielp met de bediening. De vroedmeesterpad werd ’s avonds al gehoord. De groep werd ondergebracht in aparte twee gites. Op weg naar de gite zagen we een Egel de weg oversteken.

Dag 1 zondag 3 juni

In de ochtend gingen we kijken rond Tigouleix, door het grote aantal poelen die hier gegraven zijn konden we al direct een aantal soorten waarnemen, we zagen in de moestuin een aantal Bastaardkikkers Rana esculenta) en wat poelkikkers (Rana lessonae).Daarna vertrokken we met de bus om 4 gebiedjes te bezoeken die in een straal van 15 kilometer rondom Tigouleix liggen, om een indruk van het landschap te krijgen in dit deel van het departement Creuse. Het omliggende heuvelgebied bestaat uit een halfopen cultuur-natuurlandschap, bossen weiden en dorpjes, de hoogte varieert van 600 tot 800 meter.Even ten zuiden van Tigouleix bevindt zich een oud kapelletje, St Michel, omringd door gemengd bos en een met brem en wat heide begroeide kapvlakte. We vonden 2 levendbarende hagedissen (Lacerta vivipara), 1 muurhagedis en 2 zandhagedissen (lacerta agilis). Op een bospad vonden we in een ondergelopen bandenspoor nog 2 volwassen vinpootsalamanders (Triturus helveticus).Bij de volgende stop bij het dorpje Malleret werd een ommuurd nat weiland bezocht, hier werden nog een aantal levendbarende hagedissen gevonden en honderden larven van de vinpootsalamander alsmede een subadulte poelkikker.Ongeveer 8 km. ten noorden van Tigouleix op een hoogste van 740 bevindt zich het monumentale dorpje "Saint Georges Nigremont". Bij een wandeltocht door dit dorp werden bruine kikker (Rana temporaria), gewone pad (Bufo bufo) en vele muurhagedissen (Podarcis muralis) gezien.Het laatst bezochten we die dag een gebied ten oosten van het dorpje Saint Maurice près Crocq, er bevindt zich daar een populatie aspisadders (Vipera aspis). Helaas troffen we geen aspisadders maar wel twee zandhagedissen, wat muurhagedissen en onze eerste hazelworm (Anguis fragilis).'s Avonds werd er een lezing op Tigouleix gehouden over de verschillende landschapstypen in de Creuse en de soorten die we er kunnen verwachten.Half acht zijn we opgestaan. Rob haalde ons op om bij Tigouleix te ontbijten. Interessante soorten anders dan de herpetofauna van deze dag zijn: Vioilette vuurvlinder, Vliegend hert, Blauw vliegend hert, een soort bijenwolf (kever), Plasrombout, Weegbreebeer, een prachtkeversoort en een Pronksteelboleet. Verder heb ik deze dag loopkevervallen geplaatst op een tiental plaatsen in Tigouleix.

Dag 2 maandag 4 juni

Deze dag werd het "plateau des Millevaches" bezocht, dit tot bijna 1000 meter hoog gelegen heidegebied behoort tot het hoogste, koudste en neerslagrijkste landschap van de Creuse.Het gebied bestaat uit natte en droge heide, gelegen op ondoorlatende granietlagen, over het hele plateau stromen kraakheldere koele bronbeken. Het regionale "Parc naturel regional des Millevaches" staat bekend om zijn hoge biodiversiteit, er bevinden zich soortenrijke libellenpopulaties en hoge dichtheden aan beekforel.De eerste excursie vond plaats even ten oosten van het "Etang des Oussines" bij de bovenloop van de Vézère. We vonden er meer dan 30 levendbarende hagedissen en een aantal adulte en subadulte bruine kikkers. Wat later vond Ronald "gelukkig" een zonnend vrouwtje van de gewone adder (Vipera berus), het dier kon gevangen en ter plaatse gefotografeerd worden. Bij een stenen muurtje werd nog een juveniele gewone pad en een volwassen vinpootsalamander in landfase gevonden. Tijdens het zoeken in een verderop gelegen heidegebied werd nog een levendbarende hagedis gevonden, waarna we wegens het slechte weer snel naar Tigouleix gereden zijn.'s Avonds werd er op Tigouleix een lezing gehouden over de verschillende soorten reptielen en amfibieën, hun larven en juvenielen, verspreiding, habitatkeuze en herkenning. Vlak bij de Gites hebben we op 23.00 uur nog een vijftal rugstreeppadden (Bufo calamita) gehoord en gezien, de dieren zaten te roepen in waterplassen gelegen in een kleine zandafgraving. Ook vonden we nog een subadulte gewone pad en enkele juveniele bruine kikkers.Tegen acht uur zijn we opgestaan. De hele nacht had het geregend.Andere interessante soorten van deze dag waren: Carabus auronitens (loopkever), Gewone bronlibel, Kleine schorseneer en een soort wolfspin met jongen op zijn rug. Rob heeft op de terugweg met een net nog gepoogd Beekforellen te vangen. Alleen de kleine Elrits liet zich vangen. Ik kwam er achter dat mijn laarzen niet geheel waterproof meer waren. Op deze plek vond ik ook nog een individu van het Valkruid. Het avondeten was geheel vegetarisch. Ondanks dat Carla erg haar best gedaan had kon het mij toch niet bekoren. Mijn klaagzang, die geënt was op eigenbelang, werd gehoord. De volgende dag werd ik verwend met kwartel en konijn.

Dag 3 dinsdag 5 juni

We bezochten deze ochtend een spoorrails iets ten zuiden van Aubusson, speciaal om aspisadder te zoeken. Omdat het stevig begon te regenen staakten we al snel onze zoektocht, het bleef bij een vrouwtje muurhagedis.Het weer werd zo slecht dat besloten werd om 80 km. naar het noorden te rijden, ten westen van het plaatsje Boussac, het gebied met de minste neerslag van de Limousin. Eenmaal daar aangekomen bleef het regenen,maar wat minder hard, we maakten een korte wandeling over een klassiek hol weggetje en reden iets verder naar het dorpje Julesches, waar we naast de kerk het busje parkeerden. Toen brak de zon door, dit is HET moment om reptielen te zoeken. Eerst werd er met een schepnet in een stenen waterbak direct een adult vrouwtje van de marmersalamander (Triturus marmoratus) gevangen, direct erna hoorden we de roep van enkele meerkikkers (Rana ridibunda) uit een tuinvijver. Ilse draaide een steen om en daarmee hadden we onze eerste juveniele ringslang (Natrix natrix). De zon werd warmer en op de muren in het dorp wemelde het van de muurhagedissen die eindelijk weer eens een zonnebad konden nemen. Midden in het dorp vonden we op een muur langs de weg zeker 8 volwassen smaragdhagedissen (Lacerta bilineata) die zich tot op 50 cm. lieten benaderen om te fotograferen omdat ze kennelijk de zonnewarmte prefereerde boven het gevaar, een gedrag wat een maand later niet meer voorkomt. Carlo trof een juveniele aspisadder (Vipera aspis) aan op de muur maar het beest kroop weer terug, bij het oppakken van de bovenste steen lag het jonge dier naast een volwassen mannetje, het kleine exemplaar kon gepakt (handschoen) en gefotografeerd worden. Verder werd er in het dorp nog een volwassen bruine kikker gevonden.In de namiddag bezochten we nog een watermolen "moulin de Freteix" gelegen aan het kleine riviertje "Petit Creuse". Rondom de watermolen ving Martin twee juveniele adderringslangen (Natrix maura) onder een steen aan de oever van de beek. Er werden nog 4 adulte smaragdhagedissen gezien meer dan 10 muurhagedissen en een subadulte bruine kikker.'s Nachts hielden we nog een excursie om wat soorten kikkers en padden te horen tijdens hun voortplantingsroep. In een steengroeve bij Auzances hoorden we tientallen vroedmeesterpadden (Alytes obstetricans) roepen en hebben we ze ook in het licht van de zaklamp kunnen bekijken. Bij Evaux les Bains hoorden we in een geultje lans een rotshelling de koorzang van de geelbuikvuurpad (Bombina variegata), het betrof de roep van ongeveer tien mannetjes. Hier zagen we ook een aantal larven van de vuursalamander (Salamandra salamandra) Op de terugweg hebben we nog een koor gehoord van de boomkikker (Hyla arborea) en in een dorpspoel een aantal meerkikkers (Rana ridibunda), die zich door hun keffende roep duidelijk onderscheiden van de andere groene kikkersoorten.De ochtend begon met regen. Dat was een flinke tegenvaller. Toch vonden we nog een paar interessante soorten: Zuidelijke oeverlibel en Blauwe breedscheenjuffer. Met het avondeten werd ik, zoals ik al beschreven had, prettig verrast.

Dag 4 woensdag 6 juni

We begonnen onze dag in het dorp Sermur, in dit dorp leeft een grote populatie aspisadders op een muur naast het kerkhof, en zijn er betrouwbare mondelinge mededelingen over het voorkomen van de geelgroene toornslang (Coluber viridiflavus). Carlo trof weer de aspisadder ditmaal zonnend op de muur naast het kerkhof, het dier bleef rustig liggen en er konden foto's worden gemaakt. In totaal werden er 2 aspisadders en 2 ringslangen op en om het muurtje gevonden uiteraard in het gezelschap van honderden muurhagedissen. De geelgroene toornslang hebben we niet kunnen vinden.Op weg naar het beekdal van de Cher, stopte we nog even bij een wat groter meer met een rijke oevervegetatie, bij bemonstering met een schepnet vingen we larven van boomkikkers (Hyla arborea), juveniele springkikkers (Rana dalmatina) en hun larven, volwassen vinpootsalamanders en hun larven en zagen we bastaardkikkers. Tevens werden er een aantal jonge lederkarpers (Cyprinus carpio) met het schepnet gevangen.Bij het beekdal aangekomen liepen we van het agrarisch landschap tussen de weiden en de hagen door het hellingbos langs de beek. Onder in het bos langs de beek bevond zich een uitgesleten kommetje waar het in het voorjaar dalend beekwater bleef staan, in dit plasje bevonden zich larven van vuursalamanders (Salamandra salamandra), en enkele adulte vinpootsalamanders. Een bijzondere plaats, omdat het hier gaat om de primairhabitat, de habitat waar deze soorten zich al ophielden voor dat de mensen het landschap in cultuur brachten.Meer stroomafwaarts bezochten we een kleine afgraving vlak bij het dorp Roche, daar vonden we een juveniele geelbuikvuurpad (Bombina variegata) in een waterplasje.Een poel met veel afval (met name schroot en hout) nabij een boerderij werd bezocht. Hier vonden we ondanks het vele bodemvreemde materiaal veel Marmersalamanders en één Kamsalamander. Op basis van onze waarnemingen betreft het een nieuwe vindplaats van de Kamsalamander in de Creuse.Omdat het s'avonds regende besloten we een korte nachtexcursie te doen om volwassen vuursalamanders (Salamandra salamandra) op de weg te vinden. Het bleef regenen, maar gelukkig vonden we rijdend met de bus nog een halfwas dier op de weg.Deze dag zijn we iets later opgestaan in verband met de avond en nachtexcursie.We vertrokken om half tien. Als niet herpetofauna vonden we leuke soorten als Gewone bronlibel, Carbus auronitens , Koninginnepage, Wortelboktor en Mannetjesorchis. Wederom kon ik en de rest van de groep genieten van het eten. Deze keer kregen we forel voorgeschoteld.

Dag 5 donderdag 7 juni

We verblijven de hele dag in het noorden van de Creuse in de buurt van de dorpen Evaux en Gouzon. 's Ochtends bezoeken we een boerenbedrijf van de familie Hamonic, deze mensen voeren al meer dan 30 jaar een milieuvriendelijk agrarisch beleid. Op het land zijn hele oude landschapselementen aanwezig zoals de hagen die al 100 jaar in beheer zijn, de mensen vertellen ons welke soorten ze aantreffen, en o.a. de esculaapslang (Elaphe longissima) komt rond hun huis voor. Bij het bezichtigen van hun terrein vinden we in totaal 6 smaragdhagedissen, 3 adulten en 3 juvenielen, ook zien we nog meer dan 10 muurhagedissen.Omdat in deze omgeving ook de esculaapslang (Elaphe longissima) voorkomt gingen we deze zoeken aan de rand van het dorp Evaux door wat kartonnen platen en een metalen golfplaat om te draaien, we troffen daar 1 smaragdhagedis 3 hazelwormen en 3 adderingslangen. Iets verderop werd onder een steen nog een gladde slang (Coronella austriaca) gevonden, alle dieren behalve de smaragdhagedis konden goed worden bekeken en gefotografeerd. Vaak is het goed om allerlei objecten om te draaien waar vooral reptielen graag verblijven als ze niet actief zijn, zoals voor een vervelling, als het te koud of te warm is, ze zijn er goed beschermd tegen predatoren, droogte en vochtigheid.We gingen verder iets ten noorden van Evaux, waar we stopten bij een opslag voor hout, hier lag ook landbouwplastic en wat puin. Bij het draaien van wat hout en plastic vonden we 6 zeer grote hazelwormen (allen vrouwtjes) en zagen we een tiental zonnende muurhagedissen, bij wat huizen verderop hoorden we een aantal meerkikkers uit een poel roepen.Daarna vertrokken we (op advies van Laurent Riviere) naar een noordelijker gelegen meer waar veel orchideën (IJle orchis) groeien in een nat weiland. Vlak bij het meer bezochten we een een poel die bijzonder is omdat er zich een grote concentratie kamsalamanders bevindt. Met een schepnet werd de poel bemonsterd, we vingen larven van kamsalamander, vinpootsalamander, springkikker en boomkikker.Ten noorden van het plaatsje Gouzon bezochten we een oude wasplaats "lavoir" in het dorpje Lusignat. Er liggen 2 waterbakken naast elkaar en we kunnen hier direct de invloed van vissen op amfibieën waarnemen. In de grootste waterbak bevinden zich grote hoeveelheid goudvis, zeelt, karper en rietvoorn, er zijn geen waterplanten aanwezig en het water is groen en matig troebel, buiten de vissen kunnen we geen andere diersoorten vinden. Direct ernaast ligt een langwerpige betonbak met glashelder water en vegetatie, we vinden een grote hoeveelheden vroedmeesterpadlarven, en enkele vinpootsalamanders, op de muur zien we muurhagedissen.Een paar kilometer naar het zuiden stoppen we bij een spoorlijn waar we speciaal naar aspisadders gaan zoeken, we vinden er volop muurhagedissen en een aantal smaragdhagedissen. Bij het draaien van een stenen plaat bij de spoorwegovergang troffen we een gladde slang en grote ringslang naast elkaar aan. We konden beide dieren vangen, goed bekijken en fotograferen.Deze dag werden we door Rob om 9 uur opgehaald. Bij het meertje van de IJle orchis werd een aantal Kwakken gezien. Verder werden overdag nog waargenomen: Grijs weeskind en de grote naaktslak Limax maximus. ’s Avonds in de tuin van Tigouleix werden een vrouwtje en mannetje van het Vliegend hert al vliegend gevangen. Ze werden samen op een boomstronk gezet voor een mooie digitale opname.

Dag 6 vrijdag 8 juni

De laatste dag werd besteed aan het noordelijk gelegen beekdallandschap om te kijken naar het beschermd leefgebied van de geelbuikvuurpad en om de esculaapslang (Elaphe longissima) te vinden.In de ochtend ontmoeten we Laurent Riviere, werkzaam bij het Franse staatsbosbeheer. Laurent verteld ons in het beekdal van de Cher hoe de beheersmaatregelen voor de geelbuikvuurpad in het kader van de Europese Natura 2000 wetgeving gestalte krijgen en verklaard ons de geschiedenis van het gebied. Tijdens het rondkijken in het speciaal voor de geelbuikvuurpad "gerestaureerde" gebied, waar een 70-tal poeltjes zijn gegraven vinden we naast de geelbuikvuurpad ook nog hun larven, en veel larven van de vroedmeesterpad, met een leeg afgeworpen eikapsel. Verder zien we larven van bruine kikker, vuursalamander en vinpootsalamander en veel adulten van de meerkikker. Meer dan 70 volwassen muurhagedissen worden gezien en het hoogtepunt was de vangst van 2 gladde slangen, een adult en een juveniel. Tevens werd nog een vervellingshuid van deze soort gevonden.Bij het bezoeken van een tweede habitat van de geelbuikvuurpad in een pas gegraven geul langs een rotshelling vonden we naast een tiental volwassen geelbuikvuurpadden ook nog honderden grote larven. Tevens werd door Martin nog een juveniele ringslang gevangen en werd een groene kikker aangetroffen.Het laatste bezoek brachten we aan een derde habitat, een in maart 2007 gegraven karrenspoor waar permanent water in staat, in de buurt van het dorp Chambonchard. Hier vonden we een aantal grote vuursalamanderlarven, vele larven van bruine kikker, wat vroedmeesterpadlarven, en een volwassen vrouwtje van de geelbuikvuurpad. Een varenveld was een ideaal biotoop voor de zeer fraai gekleurde gouden tor: Hoplia farinosa. Op de terugtocht naar de bus werd nog een zonnende hazelworm aangetroffen en een juveniele vroedmeesterpad onder een steen vlak bij de bus.In het laatste uur van onze reis gingen we bij een brug nog even slangen zoeken, en de moeite werd ruimschoots beloond. We zagen maar liefst 4 soorten slangen in een half uur tijd, 2 adulte gladde slangen, actief langs een verlaten huis, en 2 adderringslangen, en 1 gewone ringslang onder een golfplaat, een subadulte esculaapslang schoot snel in de bramen, maar de rest kon gepakt worden. Gelukkig kon Martin na een aantal minuten nog een juveniele esculaapslang vangen, en dit maakte de score compleet, wat hem een rondje kostte.Naast de al eerder genoemde soorten werden onder andere in het beekdal van de Cher waargenomen: het in Frankrijk zeldzaam haantje Chrysomela vigintipunctata, Koraaljuffer, de snuittor Larinus turbinatus, Tweekleurige parelmoervlinder, Braamparelmoervlinder en een groep van elf Groot geaderd witjes, die zich aan (bodem)mineralen tegoed deed. Aangezien we deze dag de soorten compleet gemaakt hebben werd er hier en daar een rondje gegeven.

Dag 8 zaterdag 9 juni

Vertrek rond 10:30 op het station in Montluçon voor de groep, behoudens Martin en Ronald, naar Nederland.Ronald en Martin vertrokken om kwart voor negen vanuit Tigouleix. We volgden de op papier gezette aanwijzingen van Rob. De reis verliep voorspoedig. Onderweg werden drie Hoppen gezien. De klapper van de terugreis werd gevonden op een parkeerplaats iets ten noorden van Parijs, namelijk de Kleine weerschijnvlinder. Iets voor half acht ’s avonds kwamen we mijn huis aan. Daar hebben we genoten van een uitsmijter.

 

Verslaglegger Martin Edelman, aanvuller verhaal van Rob Veen

Nawoord van Rob Veen

We hebben een ongekend goede week gehad waarin we alle soorten herpetofauna hebben aangetroffen. Dat we alle 6 in de Creuse voorkomende soorten slangen in een week hebben gevonden, is uniek. Van de overige soorten hebben we bovendien nog meerdere individuen gezien en veel verschillende stadia. Het weer was deze week erg wisselend, waardoor we soms echte gelukstreffers hadden, zoals de zonnende smaragdhagedissen op de muur in het dorp samen met de aspisadders. Dit soort unieke waarnemingen zijn zeldzaam en gerelateerd aan een omslag van regen naar zon in het voorjaar. Dat wij juist in die situatie op de goede plek waren was een gouden treffer. Het is belangrijk te beseffen dat het departement Creuse erg moeilijk te inventariseren valt, door de dichte ecologische structuur van het landschap met vele ruige gebieden, vallen de verschillende soorten er niet altijd even makkelijk uit te peuteren. Met name de slangen kunnen erg moeilijk te vinden zijn, er ligt weinig afval zodat het draaien van allerlei materiaal niet te doen is (een zeer succesvolle methode mn. in zuid-Europa). Voor de slangen zijn we dus vaker aangewezen door op goede momenten (in de maand en op de dag) te zoeken naar jagende of zonnende soorten. Ook buiten amfibieën en reptielen hebben we nog vele soorten vlinders, vogels en zoogdieren waargenomen. De aanwezige kennis in de groep (paddenstoelen, insecten (loopkevers) en planten) maakte dat deze reis voor mij zeer leerzaam was. Als herpetologisch reisgezelschap op Tigouleix wil ik deze groep mensen hartelijk bedanken voor hun doorzettingsvermogen, gezelligheid, en ook de bijdrage die geleverd is omtrent de verspreiding van reptielen en amfibieën in het Departement Creuse.