Herpetologische natuurreis Corsica-Sardinië 1 t/m 10 juni 2013

Deelnemers: Martin Edelman, Marcel Haak, Ronald Frank, Ruud Wolterman, Jur ter Borg en Anton Roeloffzen

Inleiding

In onze eerste gezamenlijke reptielenreis naar de Peloponnesos werd al geopperd om in juni 2013 een reis te organiseren naar Corsica. Uiteindelijk kozen we ervoor om een combinatiereis te maken naar Corsica en Sardinië. We konden dan veel endemische soorten, die op 1 of beide eilanden voorkomen, gaan zoeken. Jur heeft voor Corsica de herpetologische gegevens en zijn ervaringen daarmee in een kort relaas aan ons rondgemaild. Helaas kregen we om vage redenen van gerenommeerde reptielenzoekers geen exacte gegevens van de grotten in Sardinië, waarin diverse soorten grottensalamanders te vinden waren. We moesten het doen met een paar relatief vage routebeschrijvingen. Verder kostte het voor Marcel, die alle tickets, de autohuur en de accommodaties ging boeken erg veel moeite en tijd om alles geregeld te krijgen. Daarnaast werd de totaalsom van de reis veel hoger dan bijvoorbeeld bij de vorige reis. Uiteindelijk is het Marcel gelukt om alles ruim voor tijd in orde te krijgen. Tijdens de reis beheerde Ronald weer de pot en was Ruud onze betrouwbare en goede chauffeur. Anton was degene die goed de talen beheerste en regelmatig het voortouw nam in de Corsicaanse en Sardijnse gesprekken.

Onze groep: De Blije Vijgen
Onze groep: De Blije Vijgen

Dag 1: Corsica op weg naar ons hotel

Dag 1 – 1 juni

Half zeven ’s ochtends vertrokken we (4 in de omgeving van Rotterdam wonende deelnemers) met de taxi naar Schiphol. Op Schiphol schoven de overige twee deelnemers aan. Half 10 vertrok ons vliegtuig naar Marseille. In Marseille stapten we over op het vliegtuig naar Ajaccio (Corsica). De vliegreis ging voorspoedig. Vroeg in de middag reden we met een gehuurd busje weg van het vliegveld. De eerste hagedissen werden gespot door Jur. Het ging om de Italiaanse ruïnehagedis (Podarcis sicula campestris). Een aantal van de groep miste ongelukkigerwijs de hagedissen. We reden zonder te stoppen naar ons eerste hotel: hotel Celine. We verdeelden de kamers en pakten onze bagage uit. Hierna vertrokken we om de nabije omgeving te verkennen. We gingen naar Tour de la Castagna. Hier vonden we de eerste exemplaren van de Tyrrheense muurhagedis (Podarcis tiliguerta). In de omgeving van Verghia bij een beekje vonden we de eerste Italiaanse poelkikker (Pelophylax bergeri) en werd de Tyrrheense boomkikker (Hyla sarda) gehoord Ronald zag een zwarte slang wegschieten, waarschijnlijk een donkere vorm van de geelgroene toornslang (Hierophis viridiflavus). Tijdens het nuttigen van een verfrissend biertje werden diverse Tyrrheense muurhagedissen gezien en gefotografeerd. We hebben bij een pizzeria langs de weg gegeten. Tijdens ons eten liet de Italiaanse mus zich goed bewonderen. ’s Avonds is vanuit het hotel de Tyrrheense boomkikker en de dwergooruil gehoord.

Dag 2: De bergen van Corsica, omgeving Cascades des Anglais

Dag 2 – 2 juni

Na het voor Franse begrippen stevige ontbijt trokken we de bergen in. Op verzoek van Jur hebben wij onderweg bij een opvang voor schildpadden een aantal exemplaren van het blad Lacerta afgegeven. Bij een beek net voorbij de Cascades des Anglais en net voor Vizzavona startten we onze eerste zoektocht. Als snel werd door Marcel een jong exemplaar van de Corsicaanse vuursalamander (Salamandra corsica) gevonden. Hierna werden op deze plek nog twee andere vuursalamanders, waarvan één volgroeide, gevonden. Onze volgende stop was bij de Cascades des Anglais. Wederom vond Marcel een volgroeide vuursalamander. Bij een poel rond de stroomversnellingen vond Jur de Corsicaanse schijftongkikker (Discoglossus montalentii). Hier konden helaas geen foto’s van gemaakt worden. Verder zwommen er in de poel larven van de Corsicaanse beeksalamander (Euproctus montanus) en van de Corsicaanse vuursalamander. Op deze locatie werd ook door een aantal van ons de Tyrrheense berghagedis gezien (Archeolacerta bedriagae). Verder waren de Tyrrheense muurhagedissen zeer talrijk. De kevermannen hadden deze dag zeker niet te klagen. Bij La Foce liepen we omhoog naar een ruïne van een fort. Een paartje raven hield zich daar op. De eerste Tyrrheense kielhagedis (Algyroides fitzingeri) werd gesignaleerd. Daarna moesten we vluchten voor aanstormend onweer. De volgende stop was bij een snelstromende beek bij Punto dell Oriente (Bocognano) vonden we verschillende Tyrrheense berghagedissen. Ook hier was de Tyrrheense muurhagedis volop aanwezig. Een vlakbij inslaande bliksem deed ons het busje invluchten. We reden verder naar de kust. Bij een leuk binnenweggetje nabij Albitrone zagen we diverse Italiaanse ruïnehagedissen en Tyrrheense muurhagedissen. Verder werd bij een watertje nabij het vliegveld van Ajaccio nog de Italiaanse poelkikker aangetroffen. ’s Avonds aten we, nabij het hotel, half gaar, gegrild vlees met een bak losse slabladeren en wat kaas voor de belachelijke prijs van 20 euro per persoon.

Dag 3: Langs de kust tot aan Campomoro

Dag 3 – 3 juni

Na het ontbijten reden we naar Campomoro. We stopten het busje tot waar we niet verder konden. We liepen een stuk richting Campomoro. Op het strand vonden we enkele zandloopkevers (Calomera littoralis). Een paartje grauwe vliegenvanger liet zich prima fotograferen. Verder schoten her en der diverse Tyrrheense muurhagedissen weg. Als snel besloten we naar een andere, meer interessante plaats te gaan. Onze volgende bezoek was bij een vrij nat duingebied nabij het vliegveld van Tavaria. Hier zou de Europese moerasschildpad zich bevinden. Ook hier was de Tyrrheense muurhagedis talrijk aanwezig. Ruud vond en ving een mooie geelgroene toornslang. De tijd werd genomen om hiervan mooie foto’s te maken. De volgende locatie was bij een riviertje. Hier hielden bijeneters zich op. Ik hield me daar meer bezig met het fotograferen van libellen. Hierna gingen wij bij een oude verlaten camping aan de kust bij Cymos kijken. Als snel werd de eerste groene pad (Bufo viridis balearicus) onder een steen gevonden. Jur vond er even later nog één. In een moerassig stuk waren veel Italiaanse poelkikkers aanwezig. We gingen weer bij de pizzeria van de eerste dag eten. Op een nabijgelegen muurtje vonden we een aantal muurgekko’s (Tarentola mauritanica).

Dag 4: Naar de hoger gelegen bergen op Corsica, Col de Vergio

Dag 4 – 4 juni

We gingen op weg naar een nieuwe plaats in de bergen om ons geluk met de Corsicaanse schijftongkikker te beproeven. We kwamen langs dezelfde plaatsen als twee dagen eerder. We reden via Corte en gingen de vallei in richting Col de Vergio. De vallei was echt prachtig: ruig en zeer bloemenrijk. Helaas stopten we niet voor wat panoramafoto’s en een paar mooie en bijzondere planten. Anton en ik mopperden wat af. In de omgeving van Calacuccia maakten we een tussenstop. Hier troffen we verscheidene Tyrrheense muurhagedissen. Ons einddoel was Foret d’Aitone, alwaar een aantal poelen op de rotsen aanwezig was. Helaas waren de poelen te ondiep en herbergden ze geen amfibieën. Wel zagen we een paartje Corsicaanse boomklevers en een paartje Corsicaanse citroenkanaries, allebei endemen op Corsica en/of Sardinië. Ook was de Tyrrheense berghagedis hier aanwezig. We kozen vanwege de duur van de heenreis voor een andere terugreis. In een beekje vonden we een paar larven van de Corsicaanse beeksalamander, Ook werd hier de orchidee ‘het vogelnestje’ gevonden. Verder bergaf werden de beide Tyrrheense hagedissoorten nog waargenomen. In de omgeving van Verghia, waar we de eerste dag ook waren geweest, vond Jur een dode geelgroene toornslang. We gingen bij een nieuw en goed restaurant (Auberge du Ruppioni) eten. Hier werd ook ‘goed’ vlees geserveerd. Na het eten gingen we gewapend met zaklampen naar de Tour de la Castagna om te zoeken naar de bladvingergekko (Euleptes europaea). Helaas vonden we hem niet. Wel vonden we op een dak van een bunker Tyrrheense boomkikkers. Zij zaten in en om een plas water dat op het dak aanwezig was. Ook werden een paar muurgekko’s gezien.

Dag 5: Opnieuw naar Cascades des Anglais en een stukje langs de kust

Dag 5 – 5 juni

We deden een nieuwe poging om de Corsicaanse schijftongkikker te fotograferen. Onze eerste stop was bij de bergbeek, nabij Bocognano. Hier vonden we weer de beide Tyrheense hagedissen (muur- en berg-). Zelf vond ik een paar larven van de Corsicaanse beeksalamander. Een stop bij de ruïne nabij La Foce leverde opnieuw een Tyrrheense kielhagedis op. Helaas weer niet te fotograferen. De bewolking overheerste, daarom besloten we naar de Cascades des Anglais te gaan. Hier vond Jur al gauw diverse Corsicaanse schijftongkikkers. Nu konden wel op ons gemak prachtige foto’s maken. De zon scheen nu volop, we besloten terug te gaan naar La Foce. Wederom was het Ruud, die een geelgroene toornslang te pakken kreeg. Een kort fotosessie volgde. Marcel en ik joegen op de Corsicaanse ondersoort van de groene zandloopkever. Hierna was het de beurt aan mij om voor de voeten van Marcel een Tyrrheense kielhagedis te zien wegschieten. We vertrokken richting de kust om ons geluk daar te beproeven. In een bassin boven de weg werden door Jur Corsicaanse vuursalamanderlarven gevonden en op een muurtje de Tyrrheense berghagedis. Al verschillende malen hadden we onderweg een geschikt gebiedje met een grote poel gezien. Dit gebiedje lag dichtbij het vliegveld van Ajaccio. We gingen daar ons geluk beproeven. We vonden jonge Tyrrheense boomkikkers, muurgekko’s en Italiaanse ruïnehagedissen. We hebben hetzelfde restaurant van de dag ervoor bezocht, omdat die ons erg goed bevallen was.

Dag 6: Naar Sardinië

Dag 6 – 6 juni

Half acht zaten we aan het ontbijt en om 8 uur vertrokken we richting Sardinië. Een muurgekko zat voor ons vertrek op een muurtje van het hotel. We reden in één keer naar de omgeving van Bonifacio. Een korte stop werd gemaakt bij de Golfe di Ventilegne. Hier werden alleen Tyrhheense muurhagedissen gezien. Aan de zuidkant van Bonifacio maakten we de volgende stop. Waarschijnlijk zag Ronald twee Siciliaanse ruïnehagedissen (Podarcis sicula cetii) wegschieten. Verder werd een jonge groene pad gevonden. We parkeerden het busje bij de haven en godzijdank (!) konden we met moeite een laatste parkeerplek veroveren. We hadden nog een beetje tijd dus gingen Jur, ik en Anton nog even een kalkwand inspecteren. We vonden hier een vrij tamme Siciliaanse ruïnehagedis. Verder stond hier ook de stinkende bermraap (Orobanche foetida). De boot voer om twaalf uur weg. Onderweg zag ik één Scopoli’s pijlstormvogel. Bij aankomst in Santa Teresa stond een medewerkster van het autoverhuurbedrijf ons al op te wachten. Even later gingen we op weg. Een tussenstop bij een riviertje nabij Giovan Marco leverde diverse libellen en een parelskink (Chalcides ocellatus tiligugu) op. Bij een volgende stop eveneens bij een riviertje nabij Capannaccia werd door Ruud een Europese moerasschildpad (Emys orbicularis) gezien. Marcel en ik hadden het druk met kevers vangen. Ik zag een kleine torenvalk jagen,. Verder werden en diverse Siciliaanse ruïnehagedissen gezien. Ook zijn onderweg enkele Tyrrheense muurhagedissen gevonden. Rond 5 uur in de middag arriveerden we bij Hotel Baia Marina. Na ons opgefrist te hebben gingen we lopend in het plaatsje Orosei een restaurant zoeken. We vonden een goede, die heerlijke visgerechten had.

Dag 7: Op Sardinië tevergeefs op zoek naar de grottensalamander Speleomantes supramontes.

Dag 7 – 7 juni

Na het goede en stevige ontbijt gingen we op zoek naar de Supramontes grottensalamander (Speleomantes supramontis). Eerst gingen we boodschappen doen bij een supermarkt in Orosei. Langs een muurtje liepen verschillende Siciliaanse ruïnehagedissen. Op een binnenweggetje vonden we een jagende geelgroene toornslang. We parkeerden de bus in de buurt van Dorgali en gingen te voet verder en de aanwijzingen volgend van een verslag dat Edo van Uchelen ons gestuurd had. Eenmaal op de plek aangekomen konden we de ingang van de grot niet goed plaatsen. We vroegen de lokale bevolking waar de grot was. Zij gaven ons aanwijzingen. Al struikelend en bekrast door diverse stekelige planten kwamen we onderaan de helling bij een drooggevallen beekbedding uit. We vonden hier diverse Tyrrheense muurhagedissen en een enkele Tyrrheense kielhagedis, die zich weer niet lieten fotograferen. Er waren diverse interessante insecten, zoals de schemerlibel, te zien, maar de ingang van de grot konden we echt niet vinden. Het was deze dag ook erg warm, daarom gaven we de zoektocht naar deze grot op. De aanwijzingen en de herinneringen van Ruud, die hier al eerder geweest leidden ons dus helaas niet naar de grot. Wel werd nog een kleine zwartkop gezien. Een andere grot (Grotta Ispinigoli) in de omgeving was alleen met een gids te bezoeken, maar hier zaten volgens de medewerkers geen salamanders. Een medewerker verwees ons naar een oud thermisch/mineralenrijk bad. Op een traptrede schoot weer een Tyrrheense kielhagedis weg. Ik werd er gek van. We vonden hier alleen wat kleine tandkarpertjes en wat libellen. We gingen op zoek naar andere grotten in de omgeving. Ons einddoel waren de grotten Corbeddu en Sa Bentu. Onderweg naar de grotten stopten we bij een ruïne. Hier vonden we diverse Europese tjitjaks (Hemidactylus turcicus) en de Siciliaanse ruïnehagedis. In het begin van de weg naar de grotten kwamen we een aantal kleinere grotten tegen. Deze waren of te droog voor salamanders of niet te betreden. Op de weg lag een dode zwarte vorm van de geelgroene toornslang. Aangekomen bij de grotten bleken ze helaas afgesloten te zijn. Wel waren hier veel Tyrrheense muurhagedissen aanwezig. Jur zag ook nog een geelgroene toornslang wegschieten. Op de terugweg zijn we nog gestopt bij een riviertje nabij Tennelle. Marcel en ik hebben hier aardig wat loopkevers verzameld. Verder werd er niet veel bijzonders gezien. Aangekomen bij het hotel besloten we bij hetzelfde restaurant te gaan eten als de dag ervoor, omdat die ons zeer goed bevallen was. ’s Avonds hoorde Jur vanaf zijn Balkon richting de rivier Tyrrheense boomkikkers roepen.

Dag 8: Op Sardinië tevergeefs op zoek naar de grottensalamander Speleomantes imperialis.

Dag 8 – 8 juni

Een reis naar een grot bij Osini, waarin Geurende grottensalamander (Speleomantes imperialis) voorkomt, was gepland. Achter de supermarkt zaten wederom diverse Siciliaanse ruïnehagedissen. Ik ontwaarde een geelgroene toornslang. Helaas was hij in een mum van tijd in het muurtje verdwenen. Een foto maken was er niet bij. Als eerste stopplaats hadden we een stuwmeertje nabij Urzulei in gedachten. Onderweg hier naar toe vonden we een dode adderringslang (Natrix maura). Ook een dode vos werd langs de weg gevonden. Verder zagen we een mooie orchidee, Hondskruid genaamd. Boven aangekomen vonden we in vezelrijke stront diverse soorten pillendraaiers. De enige hagedis die we hier zagen was de Tyrrheense muurhagedis. De Tyrrheense berghagedis was nergens te bekennen. Twee Valse weduwen zijn gevonden onder een steen. Het begon lichtjes te regenen. We besloten verder te gaan. We vonden op de weg nog twee dode geelgroene toornslangen. We maakten een stop bij een interessant ogend beekje. Hier probeerden we ons geluk te beproeven met de Tyrrheense kielhagedis. Uiteindelijk ving ik samen met Ruud een exemplaar. Hier werd een fotosessie voor gehouden. Daarnaast had Ruud nog een ander exemplaar ontdekt, die hij keurig op de foto had gezet. Na de fotosessie vond Marcel het andere dier terug. Tijdens het fotograferen van dit exemplaar zag Ruud als eerste dat een geelgroene toornslang op het diertje loerde. We waren getuige van een bijnavangst door de slang. Dit was een de meest unieke gebeurtenissen van deze reis. Ik was verder helemaal in mijn nopjes omdat ik ook nog een paartje Zuidelijke waterjuffer en een vlinderhaftsoort prachtig op de foto gezet heb. We reden verder richting de grot. Verder op de weg werd een dode hermelijn gevonden. We passeerden de kleurrijke stad Gairo Sant’elena en een spookstadje. Even verder kwamen we in Osini Vecchio aan. We reden voorbij de verticale wand. Op een mooi pad, dat volgens ons naar de grot leidde, vlogen verschillende individuen van de Corsicaanse koninginnepage rond. De grot was hier niet te vinden. Ruud wist zich ook niet veel meer te herinneren. Verwoede pogingen om alsnog de ingang van de grot te vinden waren allemaal vruchteloos. Het werd al laat en besloten met nog een behoorlijk stuk te rijden naar het hotel terug te gaan en aldaar een pizza te eten.

Dag 9: Van Sardinië terug naar Corsica

Dag 9 – 9 juni

Het had ’s nachts een beetje geregend. Rond acht uur vertrokken we bij het hotel. We reden naar het strand. Het was wisselend bewolkt en het miezerde af en toe wat. In het kleine duingebied vlogen een diverse resedawitjes rond en was Anton druk bezig slakken te verzamelen, die door de regen in grote hoeveelheden aanwezig waren. Verder waren er een aantal Siciliaanse ruïnehagedissen aan de rand van het strand te zien. Ook werd een parelskink gevonden. We namen de tijd om het dier te fotograferen. Van het strand reden we in één ruk door naar Santa Teresa, omdat we al om één uur het busje moesten inleveren bij het verhuurbedrijf. Het voltanken nam wat tijd in beslag. Vier van ons werden met alle bagage afgezet bij de haven, terwijl de andere twee, Ruud en Marcel, het busje gingen inleveren. Om half vier ging de boot richting Bonifacio, dus we hadden nog behoorlijk wat tijd over. Ik vond nabij de instapplaats een zeer vette parelskink. In de buurt was ook de Tyhrreense muurhagedis te vinden. Tijdens de overtocht postte ik weer aan dek. Al vrij snel zag ik een aantal Scopoli’s pijlstormvogels vliegen. Ik kon ze redelijk op de foto krijgen. Maar het had beter gekund als ik in de gaten had gehad dat mijn zoomlens niet in de uiterste stand stond. Het busje stond gelukkig nog op de parkeerplek. We reden naar een duingebied bij Cala Stagnolu. Hier vond Jur een dode groene pad en een afwijkende geelgroene toornslang, die door iedereen werd gefotografeerd. Jur was bij het vangen van de slang er niet helemaal ongeschonden vanaf gekomen. Verder liepen hier overal Tyrrheense muurhagedissen. Bij de uitstroom van een rivier vonden we naast schaars geklede vrouwen een groot aantal zandloopkevers (Calomera littorale). We spoedden ons naar het Hotel club Marina Viva om ons voor de laatste nacht te settelen. We aten in een pizzeria in de buurt. Omdat we laat waren konden we alleen nog vlees- en pastagerechten krijgen. Dat was voor geen van allen een probleem. Die avond werden er ook nog Tyrrheense boomkikkers gehoord.

Dag 10: Terug naar Nederland

Dag 10 – 10 juni

Het onweerde ’s nachts. Ik moest me reppen om mijn schoenen, die buiten stonden, binnen te halen. Toen we op weg gingen was het regenachtig. Een dode egel lag op de weg. Ik heb wat souvenirs voor mijn gezin gekocht. We gingen het gebied rond het vliegveld van Ajaccio verkennen. Onder een golfplaat vonden we een Italiaanse ruïnehagedis. Bij de poel aangekomen leken het ons een goed plan om een groepsfoto te maken. Ruud vond een mooie Carabus morbillosus onder een steen, een soort die normaal van januari tot en met april actief is. Door het vochtige weer waren de amfibieën actiever. We vonden een kleine Italiaanse poelkikker en tot onze verrassing ook een kleine Tyrrheense schijftongkikker (Discoglossus sardus). De groepsfoto werd zo een enorm succes. Ook zijn de kleine Tyrrheense boomkikkertjes teruggevonden en zag ik nog een muurgekko. We zochten een geschikte plek op om onze koffers gereed te maken en voor degenen die dat wilden om zich om te kleden. Iets over enen leverden we het busje in. Op weg naar het vliegveld zagen we nog diverse Italiaanse ruïnehagedissen. We maakten ons op om naar huis te gaan. We vlogen weer via Marseille naar Amsterdam Schiphol. De taxi wachtte al op ons. Zo tegen half tien ’s avonds was ik weer thuis.

Nawoord

De keuze om in deze reis twee eilanden af te struinen was achteraf gezien een niet zo’n gelukkige keus. Nu verloren we bijna 4 dagen aan reizen en dat is op 10 dagen vrij veel. Daarnaast hebben we geen goede informatie over de locaties voor de diverse grottensalamanders verkregen, waardoor het moeilijk, zelfs onmogelijk was om in twee dagen de juiste grotten te vinden. Begin juni is, gezien onze waarnemingen, voor amfibieën in Sardinië waarschijnlijk aan de late kant. Achteraf hadden we beter voor 1 van de eilanden kunnen kiezen. Ondanks dat hebben we veel gezien en hebben we als groep (De Blije Vijgen) zeer goed gefunctioneerd. We konden allemaal prima met elkaar opschieten en hadden het reuze naar ons zin.

 

Verslaglegger: Martin Edelman