Inleiding
Het noordwesten van Spanje herbergt een omvangrijke hepetofauna met een aanzienlijk aantal soorten dat geen van ons eerder gezien heeft. De keuze was daarom niet moeilijk om dit jaar naar dat deel van Europa te reizen. In de voorbereiding van de reis hoorden wij van Ruud en Jur dat ze door omstandigheden niet meekonden. Onze vaste chauffeur moesten we dus missen. Ronald en Martin besloten tijdens de reis als chauffeur op te treden. Marcel en Martin stelden een reisschema op waarin drie interessante gebieden waren opgenomen: noordoost Portugal, Galicië en het Picosgebergte. Uit reisverhalen en data van Bobby Bok hebben we informatie afgeleid over interessante locaties. Marcel hield zich verder bezig met de organisatie van de reis verder, waaronder het uitzoeken en boeken van de hotels, de tickets voor het vliegtuig en de autohuur op de plaats van bestemming. Bij de reisinformatie leverde Martin een overzicht van te zoeken diersoorten. Ronald beheerde de financiën en Anton regelde op de plaatsen van bestemming de communicatie in het Spaans en Portugees.
Dag 1 Van Madrid naar Casas Campo Cimo da Quinta in Portugal
Dag 1 – 25 april
Om ongeveer kwart over vijf ’s ochtends reden de 4 in de omgeving van Rotterdam wonende deelnemers met een taxi naar Rotterdam Airport. Om iets over 7 vertrok het vliegtuig naar Madrid waar we iets na 10 uur 's ochtends aankwamen. Niet veel later konden we met een huurauto, een Volkswagen Touran, van het vliegveld vertrekken. Ronald nam deze rit voor zijn rekening. Het vertrek richting randweg van Madrid vergde aanvankelijk wat puzzelwerk , maar na de nodige afslagen te hebben genomen konden we snel vaart maken. Onderweg passeerden we een vrachtwagen die in brand stond en we maakten langs de weg een tussenstop bij een snackrestaurant waar we een deels streektypische maaltijd nuttigden. De eerste stopplaats voor wat zoekwerk in de vrije natuur lag nabij Morales de Toro. Ronald vond al vrij snel onder een steen een Moorse wormhagedis (Blanus cinereus), een soort waar ik op gehoopt maar zeker niet op gerekend had. Verder is nog een aantal hagedissen waargenomen. Zij lieten zich alleen niet duidelijk zien om te kunnen worden gedetermineerd. Een volgende stop was langs de rivier bij Fresno de la Ribiera. Aan herpetofauna is hier niets gevonden, wel vloog een aantal kwakken weg. Hierna reden we door naar de accommodatie Casas Campo Cimo da Quinta waar het licht regende. Nadat we daar ingecheckt waren reden we naar Miranda do Doura om boodschappen voor de volgende dag te halen. Het diner kon worden genoten in het restaurantje bij het hotel. De verzorging en de maaltijd waren echt formidabel. Zelf nuttigde ik een groot stuk biefstuk, die super mals was.
Dag 2 Zoektocht in de omgeving van Miranda do Douro
Dag 2 – 26 april
Na een stevig ontbijt, helaas zonder eieren, vertrokken we in de regen noordwaarts. We reden eerste naar een ver noordelijk gelegen punt. In regenkleding getooid gingen we met goede moed op zoek. Als snel trof ik de eerste vuursalamander (Salamandra salamandra gallaica). Met hulp van Marcel volgden er vervolgens nog twee. Met behulp van een (deels gebroken) schepnet haalden we larven van de Iberische watersalamander (Lissotron boscai) en de Iberische knoflookpad (Pelobates cultripes) boven water. In de omgeving ontdekten we vervolgens een wegspringende Iberische boomkikker (Hyla molleri). Ronald trof een jonge parelhagedis (Timon lepidus) onder een steen aan. Na deze locatie reden we naar een recreatieterreintje. Hier ontdekte ik nog een Iberische boomkikker. Het was inmiddels wat droger geworden en wat harder gaan waaien. Marcel en ik plaatsten wat loopkevervalletjes. Op de plaats waar we wat aten, ontdekte ik onder een steen een kleine ringslang (Natrix natrix). Op aanraden van Marcel namen we een zijweg, die bij het hotel zou uitkomen. Bij het zoeken tijdens een eerste stop langs de zijweg is een rugstreeppad (Bufo calamita) gevonden. Langs een stroompje vond Anton een adderringslang (Natrix maura). Ook is een wegspringende Iberische meerkikker (Pelophylax perezi) waargenomen. Na even kort te zijn gestopt bij het hotel reden we naar twee meertjes in de directe omgeving daarvan. Bij het eerste meertje vond Ronald een Girondische gladde slang (Coronella girondica). Zowel in dit meertje als het in het tweede bevonden zich veel Iberische meerkikkers die lastig te fotograferen waren. Over de vondsten van de dag waren we enthousiast. Voordat we gingen dineren hield ik me met Marcel nog bezig met een leuk ouderwets werpspel waarbij zware gietijzeren schijven van een afstand van circa twee meter in een, op een houten constructie geplaatste kikker of daaromheen liggende gaten moesten worden gegooid. Ik gaf niet op en uiteindelijk lukte het mij om de schijf in bek van de kikker te werpen, wat de hoogste score (100 punten) opleverde. Het avondeten was wederom uitstekend verzorgd en erg lekker.
Dag 3 Naar de volgende uitvalsbasis: Noia in Galicië
Dag 3 – 27 april
Na het ontbijt reed ik met de voltallige bemanning naar de loopkevervalletjes. Helaas moesten we vanwege een publieke activiteit op de route een eind omrijden. De opbrengst uit de valletjes bleek met 1 loopkever erg mager te zijn. Marcel zag een niet determineerbare hagedis wegschieten. We gingen naar de volgende bestemming in Spanje (Noia) en moesten daarvoor meer dan 400 km afleggen. Wegens het tijdsverschil tussen Portugal en Spanje verloren we daarmee 1 uur. Onder weg stopten we bij een op het oog goede plek. Er waren stapelmuurtjes aanwezig en veel stenen op de grond konden worden gekeerd. Helaas stond er wel vrij veel wind. Veel werd niet gevonden. Alleen Ronald zag een gestreepte hazelskink (Chalcides striatus) vanonder een steen wegvluchten. Tijdens de rit zagen we een slangenarend. Ruim op tijd arriveerden we in het moderne hotel Noia in de gelijknamige plaats. Rondom het hotel lag een getijdestroomgebied, als onderdeel van de Rio Tambre. We gingen daar een kijkje nemen, maar vonden eigenlijk niets interessants. In de avond gingen we in Noia eten bij een visrestaurant met de naam El Forno. We lieten ons heel veel soorten vis, schelp- en schaaldieren opdienen. Met name de eendenmossels waren heel apart.
Dag 4 Zoektocht in het kustgebied nabij Muros
Dag 4 – 28 april
De dag startte bewolkt en af en toe miezerde het. We reden richting Muros in de omgeving waarvan we enkele duingebieden afzochten. Volgens Bobby kon je hier veel leuke soorten vinden. In het eerst bezochte duingebied vond ik diverse dode papegaaiduikers. Marcel vond een grote, aparte loopkever (Nebria complanata) onder aangespoeld materiaal. Ronald was de eerste die succes had door in korte tijd een Iberische skink (Chalcides bedriagai), een noordwest-Iberische hagedis (Podarcis bocagei) en een parelhagedis te vinden. Er werd een fotosessie ingelast. Even later vond ik samen met Ronald een ideale vindplaats met veel goede stenen om te keren. Totaal zijn nog twee Iberische skinken, twee parelhagedissen en een Girondische gladde slang gevonden. Daarbij ving ik nog een kever (Carabus lusitanicus), die volgens de verspreidingskaarten hier net niet meer zou voorkomen. Onze volgende stop betrof een vrij kale vlakte rond een vuurtoren vlak bij zee. Op een plankier naar zee was een noordwest-Iberische hagedis aanwezig. Bijna gelijktijdig zijn twee gestreepte hazelskinken, later volgden er nog vijf, onder stenen gevonden. Marcel vond een dode Girondische gladde slang terwijl Anton er in de nabijheid één zag kruipen die ik ving. Het bleek een Girondische gladde slang te zijn. Ronald zag als enige een dolfijn vrij dicht bij het strand zwemmen. We hadden bij onze eerste stop een duingebiedje zien liggen waar we vanaf die plaats niet bij konden komen. We besloten om te rijden om van een andere kant het duingebiedje te benaderen. Na een korte rit maakten we vanaf de parkeerplaats een stevige maar erg mooie wandeling. Inmiddels kwam de zon er af en toe een beetje door. Langs het pad bleken relatief veel mooie parelhagedissen te vertoeven. In een poeltje lag een dode adderringslang. Op het strand vonden we bij aangespoeld materiaal een mooi exemplaar van de Algerijnse zandloper (Psammodromus algirus). Hier lag ook een dode, grotendeels verteerde bruinvis. Anton en ik verzamelden grote verscheidenheid aan mooie schelpen, die op het strand lagen. Over de score van deze dag hadden we zeker geen klagen. Voor de volgende twee dagen was veel regen voorspeld, dus dat zou nog spannend worden.
Dag 5 Speuren in de Sierra de Barbanza, de heuvels nabij Noia
Dag 5 – 29 april
Zoals voorspeld begon de dag met regen. We gingen op weg naar een heuvelachtig gebied nabij Noia, de Sierra de Barbanza met toppen tot boven de 500m. De bedoeling was een beek te vinden maar bij een eerste stop in de omgeving lukte dat nog niet. Wel vond Anton op een kapvlakte een noordwest-Iberische hagedis. We reden verder en vonden een beek in een omgeving die voornamelijk begroeid was met dennenbomen. Volgens de literatuur is dat niet echt de meest ideale plek om de salamanders te vinden die we zochten. De realiteit bleek echter anders. Al gauw vond Marcel de eerste goudstreepsalamander (Chioglossa lusitanica), niet veel later een tweede. Even later volgde nog een vuursalamander (Salamandra salamandra gallaica). Verder bleek de plek een paradijs voor kevers (Carabus). Liefst drie soorten, Carabus lineatus, deyrollei en lusitanicus, vonden we. Marcel en ik besloten kevervallen in te graven om die de komende twee dagen te controleren. In totaal zijn 3 vuursalamanders, 2 goudstreepsalamanders en 1 noordwest-Iberische hagedis gevonden. Tussen de buien door lukte het ons om de goudstreepsalamander te fotograferen. Dat gold niet voor de vuursalamanders. Deze zijn meegenomen om op een andere plaats te kunnen fotograferen en zijn daarna teruggezet. We reden zuidwaarts en kwamen langs een gebied met veel eucalyptusbomen waar, gezien de toestand van de bomen, een grote brand bleek te hebben gewoed. Het bleef maar doorregenen. We vonden een beekje in het eucalyptusbos waar we twee Iberische beekkikkers (Rana iberica) aantroffen. Onderweg hadden we een soort zwembad langs de weg gezien waar we op de terugweg stopten. In het zwembad bleken behoorlijk veel Iberische watersalamanders te zwemmen. Het was lastig ze te vangen, toch slaagde Marcel er in om er twee te pakken. Inmiddels was het nagenoeg droog geworden. We namen onze kans waar om de vuursalamanders te fotograferen. Ondanks de vele regen was de dag erg geslaagd. ’s Avonds op weg naar het restaurant in Noia zagen we een harder met een rivierprik vastgezogen aan zijn lijf.
Dag 6 Zoeken in de Sierra del Cando, wat hogere bergen, tot boven de 800m
Dag 6 – 30 april
Voor deze dag was weer veel regen voorspeld. Daarom had Marcel voorgesteld om een hoger gebied op te zoeken om kans te maken op ander soorten van het geslacht Carabus en misschien ook nieuwe reptielensoorten. Eerst zijn we langs de loopkevervallen gegaan en hebben daar behoorlijk wat Carabussen in gevonden. Daarna gingen we op weg naar de Sierra del Cando, waar je tot boven de 800m met de auto kan komen. Na een stevige 100 km gereden te hebben stopten we bij een waterbak. Onder stenen die ik keerde vond ik een parelhagedis en een noordwest-Iberische hagedis. In de waterbak was niets te vinden. Bij een volgende stop vond Ronald de eerste hazelworm (Anguis fragilis) van deze reis. Het regende al vanaf de ochtend. We gingen in de richting van een aantal moderne windmolens, die ruim boven de 800m waren opgesteld. Marcel tilde daar een steen op en ving een heuse gladde slang (Coronella austriaca). Een kwartiertje later werd het een beetje droog en konden we de tijd nemen om de slang te fotograferen. Verder is de tweede rugstreeppad van de reis en nog een noordwest-Iberische hagedis gevonden.
Dag 7 Reisdag naar de volgende uitvalsbasis: Coviella ten noorden van de Picos de Europa
Dag 7 – 1 mei
De dag begon met onze tocht naar de rand van de 'Picos de Europa' begon. We reden langs de loopkevervallen. Voordat we daar kwamen had ik als bestuurder nabij een groeve iets dood op de weg zien liggen. De loopkevervangsten waren goed. Terugrijdend stopten we bij de plek die ik gezien had. Het bleek om een doodgereden Cantabrische adder (Vipera seoanei) te gaan. We vervolgden onze weg naar onze derde uitvalsbasis. Nadat ik ruim drie honderd km had gereden gaf ik het stuur over aan Ronald. We hadden een mooie stopplaats, nabij een spoorbaan uitgezocht. Hier zagen we onze eerste muurhagedis (Podarcis muralis). Bij het hotel Rural in Coviella konden we niet direct inchecken. Dat bood ons de gelegenheid de directe omgeving af te zoeken. We vonden veel muurhagedissen. De klapper van de dag was toch een prachtig mannetje van de westelijke smaragdhagedis (Lacerta bilineata), die op een muurtje aan het zonnen was. Uiteindelijk troffen we de eigenaar van het hotel en konden we onze kamers opzoeken. In het hotel was ook een topteam van jeugdige Spaanse volleybaldames aanwezig. Helaas kregen we die niet vaak te zien.
Dag 8 Op zoek naar vuursalamanders bij de Rio Tendy en de Rio Puron
Dag 8 – 2 mei
De dag startte bewolkt. Ons plan was om ’s ochtends naar de vallei van de Rio Tendy te rijden om te zoeken naar een bijzondere ondersoort van de vuursalamander (ssp. alfredschmidti). Bij een prachtige beek in een vrij drassig gebied vonden we geen salamanders. Op de wandelroute er naar toe wel een dode hazelworm. Bij de beek vond ik de kopergroenbekerzwam, een bijzondere vondst. Uiteindelijk gingen we echt langs de Rio Tendy zoeken, maar vonden vooralsnog geen geschikt biotoop. Wel werd weer een hazelworm, in dit geval een levende, gevonden. Uiteindelijk vonden we een klein zijbeekje. Rondom het beekje waren veel verwachtingsvolle plekken. En al snel hadden we succes. In totaal werden 6 vuursalamanders van de ondersoort alfredschmidti gevonden. We namen de tijd om ze mooi op de foto te zetten. Wat betreft de vuursalamander was ons volgende doel de ondersoort bernardezi. We maakten een stevige trip naar het plaatsje Puron. Hier stroomt de Rio Puron. Bij een eerste stop nabij het plaatsje hadden we geen succes. Een volgende stop richting een aftakking van de rivier leverde ook niets op. We probeerden de andere aftakking en reden een stukje door totdat we met de auto niet verder konden. We maakten een stevige wandeling waarbij we het riviertje hogerop volgden. Ik had de hoop al opgegeven tot Marcel bij wat op een verlaten viskwekerij leek de eerste vuursalamander van de ondersoort bernardezi vond. Daarna werden er nog drie gevangen en mooi op de gevoelige plaat vastgelegd. Op de weg er naar toe vonden we nog een muurhagedis, een aantal vinpootsalamanders (Lissotriton helveticus) en paddensnoeren van de rugstreeppad in plassen op het pad. Aan het eind van de middag, nabij ons hotel, wemelde het van muurhagedissen rond en op de daar aanwezige muurtjes. Wederom hadden we weer een supergeslaagde dag.
Dag 9 Naar de Picos de Europa bij Lago de Enol en Lago de la Ercina
Dag 9 – 3 mei
3 mei startte zonnig. De planning voor deze dag was om Lago de Enol en Lago de la Ercina in de Picos te bezoeken. Bij het plaatsje Covadonga mochten we niet verder met de auto. De weg was afgesloten in verband met een feestdag. We konden wel met de bus omhoog en deden dat dus ook. Boven aangekomen ontdekte ik al snel een alpenwatersalamander (Ichthyosaura alpestris cyreni). Bij Lago de Enol vonden we alleen een paar muurhagedissen. We besloten naar Lago de la Ercina door te lopen. Anton ging zijn eigen weg. Bij de Lago de la Ercina vonden we dan eindelijk de Iberische berghagedis (Iberolacerta monticola). Met stenen keren langs het water troffen we ook diverse vinpootsalamanders en alpenwatersalamanders evenals een volwassen vroedmeesterpad (Alytes obstreticans). Helaas konden we geen enkele Cantabrische adder vinden. De Alpenkraaien en Alpenkauwen waren vrij tam en goed te fotograferen. Ook een raaf liet zich door mij op de gevoelige plaat zetten. Inmiddels waren we Anton kwijt. Terwijl Ronald en Marcel bij de busopstapplaats wachtten ging ik op zoek naar hem maar kon hem niet vinden. Gelukkig was hij al vrij snel nadat ik op zoek was gegaan gearriveerd bij Marcel en Ronald. Anton was bij een mijn geweest en had diverse alpenwatersalamanders en een vuursalamander van ondersoort bernardezi gevonden. Er stond een lange rij mensen voor de bussen. Anton en ik besloten naar de auto terug te wandelen. We ondernamen wat een slopende en lange tocht van ruim 12 km bleek te zijn waar we ruim twee uur over deden. Toch gaf het ons een voldaan gevoel dat we deze uitdaging met uiteindelijk succes waren aangegaan. Onderweg vonden we een dode hazelworm.
Dag 10 Eerst naar de zuidkant van de Picos, daarna naar onze laatste hotel in Lerma
Dag 10 – 4 mei
Het was de bedoeling op deze reisdag de zuidkant van de Picos te bezoeken om te kijken of we nog bijzondere vondsten konden doen. De eerste stop leverde een muurhagedis en een paar kevers (Carabus lineatus) op. Ook bij de tweede stop zijn Carabus lineatus en diverse muurhagedissen gevonden. Waarschijnlijk vonden we hier ook de Catalonische muurhagedis (Podarcis liolepis). De derde stop was een recreatieterrein op goed 1200m hoogte. Hier vonden we diverse muurhagedissen terwijl Ronald een dwergarend in een boom waarnam. We bereikten het hoogste punt van de rit, ruim 1500m. Hier vond Marcel onder een steen een adder. Eerst was er bij hem wat twijfel of het een adder was. Ronald kwam er ook bij kijken. Gezien de tekening en kleur (de kop was niet te zien) was het aanvankelijke idee dat het mogelijk een gladde slang was. Al snel bleek dat het om een adder ging. Het dier kroop weg onder een steen. Martin werd er bij geroepen die met zijn speciale slangenhandschoenen de steen tilde. De adder, het bleek een Cantabrische adder te zijn, lag er nog onder. Met een deksel werd de slang rustig gemaakt, zodat we hem goed konden fotograferen, Anton was in het begin wat ongeduldig en Ronald had de afstand wat verkeerd ingeschat, aangezien de adder naar de lens van zijn camera beet en de lens daarbij ook raakte, de vingers van Ronald op een paar cm na, gelukkig niet. De slang werd na de fotosessie keurig op zijn stek teruggeplaatst. We gingen weer verder. Een volgende mooi plek was bij een beek. We vonden hier wilde tulpen en een hazelworm. Langs de weg zag Anton weilanden vol wilde narcissen. We stopten langs een riviertje/beek. Hier liepen diverse muurhagedissen. De laatste stop was we in de buurt van een elektriciteitscentrale met wat bomen en struiken. Ook hier waren weer muurhagedissen te vinden. Langs de beek werd een prachtig mannetje van de westelijke smaragdhagedis gevonden. Een krappe 100 km voor onze bestemming nam ik het stuur over van Ronald. We kwamen bij het hotel Lisa in Lerma aan. Hier liepen diverse Catalonische muurhagedissen (de gewone muurhagedis komt hier volgens de verspreidingskaarten niet voor). Genietend van het laatste zonlicht lag een middelgrote westelijke hagedisslang (Malpolon monspessulanus) op de dijkstenen van het riviertje Arianza. Ik merkte het dier op, maar ik probeerde hem te vangen in plaats van eerste te fotograferen. De poging het dier te vangen bleek zinloos want hij vluchtte in een spleet tussen de stenen aan de rivierdijk die te zwaar waren om te keren. De volgende dag zou ik een nieuwe poging wagen.
Dag 11 Via een kleine omweg naar het vliegveld van Madrid
Dag 11 – 5 mei
Op deze dag van onze terugreis gingen we na het ontbijt nog even op zoek bij de rivier. De hagedisslang liet zich een paar keer alleen met zijn kop zien, voordat hij wegschoot in de spleet tussen de stenen. Ronald vond een grote adderringslang. Even later werd nog een jong exemplaar gevonden. Ook is een enkel exemplaar van de Catalonische muurhagedis gevonden. We vertrokken richting het vliegveld. Op aanraden van Marcel volgden we een autoweg in westelijke richting, buiten de hoofdroute naar het vliegveld. Bij een interessant struikachtig gebied stopten we. Verschillende Algerijnse zandlopers werden gesignaleerd. Ook een omhoog cirkelende dwergarend was aanwezig. Aanvankelijk waren we westwaarts gereden. Om verder geen tijd te verliezen besloten we de snelste weg naar het vliegveld te nemen. Op die route zagen we op een gegeven ogenblik rondcirkelende gieren. We reden een tunnel door en tot onze prettige verbazing bleken hier broedplaatsen van vale gieren aanwezig te zijn. Deze buitenkans konden we ons niet laten ontgaan. Er werden veel foto’s genomen. Ruim op tijd kwamen we op het vliegveld. De huurauto is zonder problemen en schade ingeleverd en wij maakten ons gereed om terug te keren naar Nederland. De vlucht verliep vervolgens voorspoedig. Rond 7 uur waren we weer in Rotterdam.
Nawoord
Ondanks dat het geregeld regenachtig en winderig was met relatief lage temperaturen hebben we toch behoorlijk wat soorten gevonden. Alle vier de deelnemers waren zeer actief met zoeken en keren waarbij ieder wel een keer een belangrijke vondst deed. Verder was de sfeer in de groep erg goed. De twee chauffeurs hebben het prima gedaan en de reis is weer piekfijn verzorgd door Marcel. Anton beheerste de Spaanse taal als de beste en trad daarom namens ons op als een prima woordvoerder. Tijdens de reis is geopperd om in 2015 naar Israël te gaan. Ieder van ons kon zich daarin vinden.
Verslaglegger: Martin Edelman